U bent hier
De eurodevaluatie van Mario Draghi
Sedert 26 juli 2012 verkeert Mario Draghi, de voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), in een staat van genade. Op die dag verkondigde hij in Londen dat de ECB de euro zou redden ‘whatever it takes’. Een straffe uitspraak, want in die periode stonden er levensgrote vraagtekens achter de overlevingskansen van de eenheidsmunt. Een wonder geschiedde evenwel. De uitspraak van Draghi kalmeerde de markten onmiddellijk. Voor de buitenwereld kreeg de figuur van de ECB-topman meteen buitenaardse proporties.
Blufpoker
Wetende dat hij zijn blufpoker, want dat is het in hoge mate, niet eindeloos kan spelen én winnen, laat de topman van de ECB geen enkele kans voorbijgaan om de politieke beleidsverantwoordelijken binnen de eurozone er op te wijzen dat ze dringend werk moeten maken van verdere stappen tot vervolmaking van de monetaire unie. Bij zijn optreden eerder deze week voor de Economische en Monetaire Commissie van het Europees Parlement sloeg Draghi ook weer voortdurend op die nagel. Daarnaast deed de sluwe ECB-voorzitter nog enkele erg opmerkelijke uitspraken.
De eerste en allicht belangrijkste betreft de wisselkoers van de euro. Sedert begin mei van dit jaar verloor de euro 8% aan waarde tegenover de dollar. Deze devaluatie geeft de opnieuw erg kwakkelende economische groei binnen de eurozone een welgekomen duwtje in de rug. Bovendien helpt een zwakkere euro ook om het deflatiegevaar te bezweren (de inflatie viel op jaarbasis binnen de eurozone terug op 0,4%).
'Gemeenschappelijk belang'
Is dit nu een doelgericht beleid van de ECB om de euro naar beneden te brengen, wilden nogal wat commissieleden weten. Het antwoord van Draghi was een schoolvoorbeeld van verbloemende taal, zo eigen aan centrale bankiers. ‘De wisselkoers is geen beleidsobjectief maar is wel erg belangrijk’.
Zowel binnen de G7 als binnen de G20, zo verduidelijkte Draghi, is er een consensus om wisselkoersen te beschouwen als van ‘gemeenschappelijk belang’. Met andere woorden: landen beloven elkaar geen vliegen af te vangen door zich te begeven aan een cascade van competitieve devaluaties van hun munten. Desondanks was het zonneklaar voor alle aanwezigen: de ECB-topman kon zijn tevredenheid met de reeds gerealiseerde daling van de euro nauwelijks verbergen.
Verschillende richtingen
Draghi voegde er nog veelzeggend aan toe dat wisselkoersen niet immuun kunnen blijven voor het gegeven dat centrale banken in hun beleid verschillende richtingen beginnen uit te gaan. Daarmee alludeerde hij op het feit dat de Amerikaanse centrale bank haar stimuleringsprogramma (quantitative easing) afbouwt, terwijl de ECB net met een nieuw programma van start ging (de zogenaamde TLTRO’s of nieuwe injecties van vers geld in het banksysteem). Bijkomende TLTRO-injecties - de volgende is voorzien voor december - zullen de wisselkoers van de euro verder drukken, zo mag verwacht worden. Draghi onderschreef die stelling niet met evenveel woorden maar zijn lichaamstaal sprak boekdelen.
De voorzitter van de ECB liet zijn lichaamstaal ook overvloedig spreken toen vanuit extreemlinkse hoek binnen de Econcommissie de vraag kwam of de ECB niet méér kan doen om de rentelasten van de overheden verder naar beneden te brengen. De ECB bracht de rentelasten reeds enorm naar beneden, mitrailleerde een duidelijk ontstemde Draghi, ‘en waar is al dat geld nu naartoe?’. Doodse stilte aan de kant van de vraagsteller. Draghi hoefde niet te herhalen wat hij eerder tijdens zijn betoog reeds aankaartte: overheden moeten tot groei-vriendelijke consolidaties in hun begrotingen komen. Daarbij dienen besparingen in de lopende uitgaven, lagere belastingen en intelligente investeringen centraal te staan.