U bent hier
Draghi wil meer markt en minder bank
ECB-voorzitter Mario Draghi wil een grotere rol voor de kapitaalmarkten in de financiering van de economie. Terecht, maar vergeet de risico’s niet.
‘Zelfs al ontdekken we morgen het bestaan van systemische zeepbellen, dan nog zullen we de rentevoeten niet verhogen.’ Dat was maandag een van de opmerkelijkste uitspraken van Mario Draghi, de voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), in zijn driemaandelijkse dialoog met de leden van de commissie Economische en Monetaire Zaken (Econ) van het Europees Parlement. In de analyse van Draghi moet het rentebeleid enkel in functie van de prijsstabiliteit staan. De verantwoordelijkheid voor het bestrijden van zeepbellen en de zorg voor de financiële stabiliteit legt hij bij het regelgevend beleid.
Draghi, geflankeerd door zijn Vlaamse hoofdadviseur Frank Smets, omschreef dat regelgevend beleid als ‘de eerste en laatste verdedigingslijn’ tegen zeepbellen. Met die visie gaat Draghi lijnrecht in tegen de teneur van het jaarverslag van de Bank voor Internationale Betalingen (BIS), de bank der centrale banken. Volgens de BIS dienen rentebeleid én regelgevend beleid samen gehanteerd te worden om systemische zeepbellen te voorkomen.
Draghi zit wel op een lijn met de BIS over de banken en de financiering van de economie. De euro-economie heeft dringend meer gezonde economische groei nodig, om de welvaartsstaat overeind te houden en voor de jobcreatie. Daarom moet voldoende financiering tot bij groeiende en perspectiefvolle ondernemingen geraken. Dat lukt nu onvoldoende. Omdat de financiering van de private economie in de eurozone voor méér dan 80 procent via het bankwezen loopt, leidt de argumentatie van Draghi onvermijdelijk tot de conclusie dat het bankwezen zijn rol onvoldoende opneemt.
Ook de BIS nam de banken en hun kredietpolitiek op de korrel: de kredietverlening is veel te defensief. Een te belangrijk deel gaat naar klanten met een zeer laag risicoprofiel. Bankdirecties willen zo bijkomende afschrijvingen op hun kredietportefeuille voorkomen. Die kredietpolitiek heeft haast per definitie veel te weinig oog voor innovatieve ondernemers en ondernemingen met gedurfde expansieplannen. Nochtans moet de broodnodige economische groei uit die hoek komen.
Geheel in de logica van zijn impliciete kritiek op het bancaire kredietbeleid riep Draghi dan ook op tot een grotere rol voor de kapitaalmarkten in de financiering van de economie. Dat vergt meer transparante en meer geharmoniseerde regels voor de verdieping en verbreding van de Europese kapitaalmarkten.
Draghi’s terechte oproep mag echter niet doen vergeten dat er aanzienlijke risico’s kleven aan een meer door de kapitaalmarkten gedreven financiering. In de VS, waar de kapitaalmarkten instaan voor ruim 80 procent van die financiering, waren die risico’s manifest in 2007-2009. Een meer door de markten en minder door de banken aangedreven financiering vereist een uitgekiende, simpele en moedige regulering. En een rentebeleid dat niet zomaar de deur openzet naar het blazen van zeepbellen.